Beschrijving
DCM INTRO® 2.0 is een organische wetting agent, specifiek bestemd om droogtestress in grassportvelden, golfbanen en gazons te voorkomen en te verhelpen. Ook op waterafstotende potgronden, bestemd voor de sierplanten, helpt DCM INTRO® 2.0 het waterafstotend karakter van de toplaag te doorbreken. Hierdoor kan water sneller en gelijkmatiger in de toplaag dringen en gaat er minder water verloren door verdamping en/of afvloeiing. Door de goede breedte- en dieptewerking van DCM INTRO® 2.0 wordt het wortelprofiel gelijkmatig bevochtigd. Dit resulteert in een globaal groter waterhoudend vermogen, voor een gelijkmatige groei en planten beter gewapend tegen droogtestress.
- Organische wetting agent
- Om droogtestress in grassportvelden, golfbanen en gazons te voorkomen en te verhelpen
- Doorbreekt het waterafstotend karakter van potgronden, bestemd voor sierplanten
- Water dringt sneller in de toplaag en wortelprofiel wordt gelijkmatig bevochtigd
- Groter waterhoudend vermogen: minder water verloren door verdamping en/of afvloeiing
- Gelijkmatige groei en planten beter gewapend tegen droogtestress
Samenstelling
Organisch bodemverbeterend middel ‐ Organisch wetting agent
Toegelaten voor gebruik in de biologische land‐ en tuinbouw overeenkomstig. Verordening (EU) 2018/848 en wijzigingen inzake de biologische productie.
- 40% Droge stof
- 85% Organische stof (op droge stof)
Eigenschappen
- organische wetting agent: bestaande uit een hydrofoob (waterafstotend) en een hydrofiel (wateraantrekkend) deel
- voorkomt en verhelpt droogtestress bij gras (grassportvelden, golfbanen en gazons) en potgrond (sierplanten)
- efficiënte doorbreking van het waterafstotend karakter van de toplaag waardoor (beregenings)water sneller en gelijkmatiger kan indringen
- betere benutting van het gietwater: minder water verloren door verdamping en/of afvloeiing
- gelijkmatige bevochtiging van het bodemprofiel door goede breedte‐ en dieptewerking
- minder snel schade ten gevolge van droogtestress en sneller herstel na droogtestress
- groter globaal waterhoudend vermogen voor gelijkmatige grasgroei en glanzend groene graskleur
- verlengde werking: lage frequentie van toepassen kan volstaan voor een blijvend goed resultaat
- eenvoudig toepasbaar
Gebruiksaanwijzing
bodemtoepassingen voor gazons, grassportvelden en golfterreinen
TOEPASSINGSWIJZE
al roerend de juiste hoeveelheid DCM INTRO® 2.0 toevoegen aan de benodigde hoeveelheid water, tot DCM INTRO® 2.0 homogeen is opgelost
deze oplossing gelijkmatig verdelen over het gras
naregenen met ten minste 2 ‐ 3 L water/m² om het product van het blad te spoelen en een goed contact met de bodem te verzekeren
behandeling om de 4 ‐ 6 weken herhalen
DOSIS: De exacte dosis hangt af van het moment van toepassen, de structuur van de bodem.
preventief ‐ voorkomen van droogtestress
standaard: 100 ml/10 L water/100 m²
dikke viltlaag of een uiterst zandige toplaag: 120 ml/10 L water/100 m²
aanleg gazon (voor de inzaai): 100 ml/10 L water /100 m²
curatief ‐ aanpak van droogtestress
standaard: 150 ml/10 L water/100 m²
dikke viltlaag of een uiterst zandige toplaag: 180 ml/10 L water/100 m²
In combinatie met aaltjes ‐ betere verspreiding
Aaltjes toevoegen aan het water volgens gebruiksaanwijzing aaltjes
standaardschema: 150 ml/100 L water/100 m²
dikke viltlaag of een uiterst zandige toplaag: 180 ml/100 L water/100 m²
aanleg gazon (voor de inzaai): 100 ml/100 L water /100 m²
potgrondtoepassingen sierplanten (niet eetbare gewassen)
VOORAFGAAND AAN DE TEELT
zaai‐ en stekpotgrond: 75 ‐ 100 ml/m³
andere potgronden (in functie van textuur, teeltduur en gietregime)
standaarddosis: 100 ‐ 150 ml/m³
maximale dosis: 100 ‐ 250 ml/m³
de aangewezen hoeveelheid product oplossen in 10 ‐ 30 L water/m³ potgrond en gelijkmatig versproeien over de potgrond
TIJDENS DE TEELT
productie van zaailingen en planten in perspotten en pluggen: 25 ‐ 50 ml/100 L water (0,025 ‐ 0,05 %)
Voldoende van deze oplossing gebruiken om de perspot of plug volledig te verzadigen. Toepassen vóór het kiemen of na vorming van het eerste bladpaar. Indien nodig na 2‐3 weken herhalen.
andere teelten via bevloeiing op de pot
eerste toepassing: 100 ‐ 150 ml/100 L water (0,1 ‐ 0,15%)
nadien in functie van noodzaak: 40 ‐ 50 ml/100 L water (0,04 ‐ 0,05%) maandelijks of 10 ml/100 L water (0,01%) wekelijks
De juiste dosis oplossen in water en 200 ‐ 300 ml van deze oplossing toedienen per liter potgrond.
andere teelten via overhead‐beregening
eerste toepassing max: 50 ml/10 L water/100 m² (max. 0,5 %)
nadien in functie van noodzaak: 15 ‐ 20 ml/10 L water/100 m² (0,15 ‐ 0,20%) maandelijks of 5 ml/10 L water/100 m² (0,05%) wekelijks
onmiddellijk naregenen met 30 ‐ 40 L water/are om de wetting agent van debladeren af te spoelen en op de potgrond te doen terechtkomen
INTRO_2_0_BENL (Technische fiche)Download